Techniek
De eerste beelden die opkomen bij biomassa zijn groene bossen of gele koolzaadvelden. Hout en koolzaadolie zijn zeker belangrijke biobrandstoffen, maar bepaald niet de enige. Minder tot de verbeelding sprekende stoffen als rioolslib,mest, putvet en keukenafval uit de horeca, slachtafval, aardappelschillen en gft horen er ook bij en juist dergelijke stromen zijn interessant voor energiebenutting. Deze stromen concurreren niet met de voedselproductie. Door de Europese wetgeving wordt afzet van reststromen uit de voedingsindustrie als veevoer steeds moeilijker en is de energieroute een aantrekkelijk alternatief.
Uiteraard willen we deze brandstoffen zo optimaal mogelijk inzetten. Gebruiken we ze alleen voor de opwekking van elektriciteit, dan halen we echter slechts een energetisch rendement van 20 tot 30 procent. Daarom zet de Projectgroep Biomassa & Wkk in op de gecombineerde opwekking van elektriciteit en warmte. De warmte die te laag van temperatuur is voor elektriciteitsopwekking benutten we daarbij voor het verwarmen van huizen en kantoren of voor industriële processen. Daardoor is een energetisch rendement van 80 procent of meer haalbaar.